Bespreking van Ernest Renan, Qu’est-ce qu’une nation? Bussy-Saint-Georges: Edico, 2022
Een college in 1882: kritiek op Duits denken
Renan kende ik nog niet, de academicus die in 1882 aan de Sorbonne een college gaf, waarin hij een alternatief gaf voor de Duitse opvatting van de natie. Over de tekst van dit college gaat het volgende.
Zagen de Duitsers in die tijd de basis van de natie vooral in ras, taal, godsdienst en geografie, voor Renan is de natie de uitdrukking van de wil van mensen om vanuit een gemeenschappelijk beeld van het verleden een gedeelde toekomst te maken. Het gaat om een wilsuiting van mensen, niet om een determinisme van factoren die met de wil van mensen niets te maken hebben. De constructie van de gemeenschappelijkheid van een natie overbrugt verschillen in ras, godsdienst of taal en wordt niet bepaald door de loop van rivieren of de ligging van bergketens, zoals Duitse nationalisten als Mommsen wilden geloven.
Voluntarisme: een natie is wat mensen samen willen
Met het voluntarisme van Renan is de natie dus een uitdrukking van mensen die samen iets willen, die samen hebben geleden en een gemeenschappelijke toekomst zien. In de woorden van Renan gaat het om mensen ‘die met een helder verstand en een warm hart’ een moreel bewustzijn creëren. Zij zijn geen slaaf van hun geografie, taal, godsdienst of ras, maar produceren samen ‘een ziel, een geestelijk principe.’ Het gedeelde beeld van een gemeenschappelijk verleden vereist een selectief geheugen. Vergeten is essentieel voor de vorming van een natie, want de vaak gewelddadige werkelijkheid waaruit naties ontstaan inspireert onvoldoende tot een positief beeld van de natie.
De nadruk op de natie als een door mensen gemaakte geestelijke constructie impliceert voor Renan ook dat een natie verdwijnt als deze niet meer de uitdrukking is van de subjectiviteit van het volk. Hij gebruikt het beeld van een doorlopende dagelijkse volksraadpleging. Zodra het volk de gemeenschappelijke ziel niet meer in stand houdt, is de natie verdwenen.
Duits romantisch nationalisme
Het contrast met het Duitse romantische nationalisme, dat ook in Oost-Europa veel aanhang kreeg is opvallend. De gedachte van een eigen taal, godsdienst en geografie komt tot uiting in de literatuur die de eigen taal centraal stelt, maar ook landschappen, rivieren en bergen als nationale symbolen ziet. Homogene culturen, vaak als wedergeboorte van een mythische geschiedenis waarin het volk nog puur en echt was, hebben de voorkeur. De tolerantie voor andere culturen is laag.
De nadruk op de eigen taal en cultuur had ook te maken met de emancipatie van de burgers, die in hun eigen taal wilden communiceren, terwijl de internationaal georiënteerde adel het Frans als Europese taal gebruikte. In de gebieden van het Ottomaanse rijk worden, met de onafhankelijkheid van landen de oorspronkelijke talen belangrijk. Zij kregen een centrale rol in het zich ontwikkelde zelfbewustzijn van deze landen. Ik heb daar voor Bulgarije wat over geschreven, naar aanleiding van het werk van Vazov, één van de klassieke auteurs die het Bulgaars weer de status van een cultuurtaal gaf. De rol van de orthodoxe kerk moet daarbij ook niet worden onderschat.
In het romantisch nationalisme van de negentiende eeuw worden begrippen die te maken hebben met de natie en de identificatie van burgers daarmee vaak geprojecteerd op een verleden waarin deze begrippen niet passen. Het woord ‘wedergeboorte’ , dat we niet alleen in Oost-Europa vinden – In Bulgarije heet dit Възраждане (vuzrazhdane) – maar ook bijvoorbeeld in Catalonië, waar men de herleving van Catalonië als renaixença aanduidt. Zo draagt het romantische beeld van de oorsprong van naties bij aan het selectieve geheugen (‘vergeten’) waar Renan over schreef.
Renan: ander denken, politieke agenda
De opvattingen van Renan staan ver af van het Duitse nationalisme. Uiteraard speelde in Frankrijk de emancipatie van de volkstaal ten opzichte van het Frans niet dezelfde rol als in Duitsland en nieuwe naties in Oost-Europa. Frans was in Frankrijk niet vooral de taal van de adel, althans voor de meerderheid van de bevolking. Was Frankrijk verder zo geseculariseerd dat godsdienst daar geen centrale plaats in de nationale identiteit mocht hebben?
De afwijzing van het Duitse verhaal over identiteit heeft bij Renan duidelijk te maken met de zijn eigen politieke agenda. Het college van 1882 was geen vrijblijvend wetenschappelijk betoog, het was een polemiek tegen Duitsland. Centraal stond de kwestie van Elzas-Lotharingen, dat Duitsland in de Frans-Duitse oorlog van 1870/71 annexeerde, gerechtvaardigd met argumenten die met taal en culturele identiteit te maken hadden.
Het sterk op culturele identiteit en ras gebaseerde Duitse nationalisme en de contrasterende Franse voluntaristische opvatting van natie, dit zijn gedateerde verhalen uit een context die ver van onze wereld afstaat. Deze opvattingen ontstonden in een periode waarin de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog nog niet hadden plaatsgevonden. In deze oorlog speelde nationalisme een hoofdrol met het uiteenvallen of de verzwakking van oude imperia. Het kan zijn dat Renan de destructieve effecten van het romantisch nationalisme, dat in deze oorlog tot uiting kwam, al voorvoelde, maar na twee wereldoorlogen hebben wij inmiddels meer geleerd.
Wat betekent deze discussie nu nog?
Wat is de betekenis van de twee opvattingen over de natie in onze tijd? Ik krijg de indruk dat de op culturele identiteit en taal gebaseerde opvattingen nog steeds veel invloed hebben. De invloed ervan lijkt toe te nemen, met name in rechts-populistische bewegingen. De angst voor internationalisering en voor de invloed van vreemde culturen (migratie) leidt tot een nadruk op de onveranderlijke kenmerken van de eigen cultuur. Gedachten over ‘omvolking’ en recente opleving van anti-semitisme zijn extreme uitingen hiervan. Ook het Russische nationalisme van Poetin heeft onmiskenbaar romantische elementen.
Maar het is niet beperkt tot rechts-extremisme. Zo zien we in Nederland opvattingen over natie en burgerschap, waarin culturele identiteit en taal een centrale rol spelen. Denk aan de inburgering van migranten, waar veel nadruk ligt op de Nederlandse taal en op het assimileren van de buitenlander aan een als homogeen gepresenteerde Nederlandse cultuur.
De opvattingen van Renan, ontstaan in een context die niet die van het hedendaagse Europa is, bieden nog steeds een meer liberale visie op de natie door de ruimte voor culturele en linguïstische diversiteit en het ontbreken van het raciale element. Door de basis voor een natie te leggen in de subjectiviteit van de mensen biedt hij een tegenwicht tegen autoritaire staten die niet naar de mensen luisteren. Toch biedt zijn college van 1882 niet meer dan een bepaalde manier van denken. Over de relatie tussen staat en natie – hij noemt het woord ‘staat’ niet eens – biedt zijn betoog niets. Hoe je de legitimering van de staat door mensen in de praktijk moet organiseren – verkiezingen, referenda, ander vormen van dialoog en inspraak? – zegt hij niets.
Staten blijven voorlopig de bouwstenen van de internationale orde. Naties hebben daarin een plaats, maar de vormgeving van de relatie tussen staat en natie blijft een lastig vraagstuk. Naties kunnen stateloos zijn of zich niet in de staat thuis voelen waar zij (gedwongen) onderdeel van zijn. Het romantische identiteitsdenken kan een inspiratie tot opstand vormen, als het moet met geweld. De denkwijze van Renan zou een aansporing kunnen zijn om de natie de kans te geven zich na volksraadpleging af te scheiden van de staat waarin zij gevangen is. De voorbeelden van Schotland en Catalonië laten zien, wat dat in de praktijk kan betekenen. In Schotland is de kwestie van afscheiding weer heel actueel.